Uschi Littmann werd geboren in een gezin van vijf. Ze had twee zussen, `Gerda en Melita die negen en elf jaar ouder waren en een broer Jacques, die drie jaar ouder was. Haar ouders kwamen oorspronkelijk uit Polen maar verhuisden onder druk van het antisemitisme naar Berlijn. Het was een orthodox gezin waar koosjer gekookt werd. Om zoveel mogelijk te assimileren ging Uschi wel naar een gewone openbare school. Vader Leo Littmann overleed toen Uschi 6 jaar oud was. Daardoor moest haar moeder Rosa Boudner meer werken en was Uschi vaak alleen. Toen in 1933 Hitler aan de macht kwam nam het antisemitisme in Duitsland snel toe.
In de bibliotheek waar Uschi na school dagelijks naar toe ging waren een paar jonge vrouwen werkzaam die lid waren van de communistische partij. Deze jonge vrouwen vroegen Uschi mee te doen met vormings avonden. De groep ontwikkelde zich later tot een verzetsgroep onder leiding van Herman Baum.
Ik was toen Twaalf jaar oud, het was vreselijk. Je zag al die nazi's marcheren door Berlijn. Ze riepen "Heil Hitler"en antisemitiesche leuzen. Bij ons huis was een conciërge en die liep in een SA uniform rond, hij had een grote Duitse herder, daar was ik als de dood voor. Op school werd het ook anders. In pauze speelde ik met een vriendinnetje, dat toevallig ook Ursula heette en op een dag riep haar moeder haar bij zich. Toen ze terugkwam, zei ze met een heel rood gezicht, Uschi ik mag niet meer met je spelen." Waarom niet?" vroeg ik."Jij bent Joods."
Als veertienjarig meisje ging Uschi werken bij een dameshoedenwinkel. Ze wilde graag naar de kunstacademie maar die was inmiddels verboden voor Joden. Voor school was ze niet erg te motiveren. In 1938 was de Kristallnacht. Uschi werkte die dag op het atelier.
“Wij zaten in de kelder. Boven ons hoofd werd alles kapotgemaakt. Toen het voorbij was liep ik naar huis. Twee jongens in nazi-uniform liepen mij tegemoet, die wilden me aanvallen, maar toen zei die ene; "die niet, dat is onze buurvrouw." Dat was ik dan. De nazi's arresteerden in die periode vooral veel Poolse joden, en stuurden ze naar concentratiekampen. We besloten te vluchten. Mijn oudste zuster had contacten in Amsterdam. We gingen illegaal de grens over met behulp van een vriendin van mijn zus.”
In Nederland zocht Uschi aansluiting bij de socialistische beweging. Ze verbaasde zich over de naïve houding van de Nederlanders ten opzichte van het dreigende gevaar.
Ik meldde me aan bij de socialistische partij en sloot me aan bij de A.J.C. Daar gingen we volksdansen. De politiek interesseerde ze helemaal niet. Ze dachten alleen maar aan verlovingen en sparen voor een uitzet dat soort dingen. Ik vond dat onzin allemaal en ging er niet meer naar toe.
Uschi sloot zich vervolgens aan bij een socialistische groep die hielp bij de opvang van politieke vluchtelingen. Later ontwikkelde deze groep zich tot de verzetsgroep 'Tehuis Oosteinde'. Hier ontmoette Uschi Max Rubinstein, ook een Pools-Joodse vluchteling. Toen de Duitsers Nederland binnenvielen realiseerden zij zich dat het hier net zo zou gaan als in Duitsland. Na het verschijnen van de eerste oproepen aan Joden om zich te melden probeerden ze mensen te waarschuwen.
Uschi dook onder bij een stel op de Keizersgracht waar ze een schuilplaats had onder de vloer. Max werkte voor de expositur bij de Joodsche Raad in de Hollandsche Schouwburg. Hij was betrokken bivj een verzetsgroep waarvan Jacques van de Kar de leiding had. Deze groep probeerden zoveel mogelijk mensen uit de Schouwburg te smokkelen. Daarnaast vervalste hij persoonsbewijzen en andere documenten voor andere verzetsorganisaties en particulieren. Doordat Max bij de Joodsche Raad werkte kreeg hij een Sperre. Omdat er gezegd werd dat de Sperre langer geldig was als je getrouwd was, trouwden Max en Uschi.
Via een Fries meisje dat ook in het verzet zat konden Uschi en Max een huis betrekken in de Berkelstraat. Hier verborg Max zijn illegale gereedschap en papieren achter een betegeld luik in de keuken.
Via de vreemdelingen politie slaagde Uschi erin om aan een echt persoonsbewijs te komen met een valse naam erop. Ze loog dat ze haar persoonsbewijs verloren had. Vanaf nu heette ze Ursula Sekely en kwam uit Tsjechoslowakijke. Doordat ze zonder jodenster op straat kon was ze een ideale koerier.